Voor wie is deze boekhoudkundige bijstand bedoeld?
Cindy Torino: “De boekhoudkundige bijstand is beschikbaar voor alle zelfstandigen en bedrijfsleiders in het Brusselse Gewest, of het nu om een micro-onderneming, een kmo of een groot bedrijf gaat. De enige beperking is dus geografisch: de negentien gemeenten van het Gewest. Uiteraard heeft een micro-onderneming die bij ons komt aankloppen meestal heel andere verwachtingen dan een grote kmo. We hebben dan ook flink aan de service gesleuteld, totdat we via onze gespecialiseerde adviseurs konden voldoen aan de verschillende behoeften.
Ook belangrijk is dat we evengoed ingaan op vragen van ondernemingen in moeilijkheden als op die van starters, d.w.z. bedrijven in de startfase, die nog geen drie jaar bestaan. Daarom creëerden we twee werkgroepen, een voor boekhoudkundige bijstand bij het oprichten van een onderneming en een die gespecialiseerd is in crisisbeheer.”
Het gaat hier om een project voor boekhoudkundige bijstand, maar zoals u zelf al zei, hebben ondernemingen ook behoefte aan financieel advies. Hoe verzoent u die twee, aangezien het financieel beheer van een onderneming verder reikt dan het boekhoudkundig beheer?
Cindy Torino: “Zo veel is duidelijk. Het is een onderscheid dat de ondernemer vaak zelf niet altijd maakt. Onze taak bestaat erin raad te geven, onze mening te uiten over een bepaalde situatie. De boekhoudkundige bijstand die wij bieden is niet bedoeld om de boekhouding te doen. Wij helpen de onderneming om de balans op te maken van haar financiële situatie, haar kosten, de herstelmogelijkheden, de financiële autonomie van het bedrijf, de financiële hulpmiddelen waarop ze een beroep kan doen enz. Dat is dus echt onze rol: een diagnose stellen en raad geven.”
En wie stelt die diagnose? Zijn dat boekhouders, bedrijfsrevisoren, juristen?
Cindy Torino: “In dit project voor boekhoudkundige bijstand werken we met boekhouders en accountants, maar toen we dit programma lanceerden in 2009, zijn we ook gestart met een specifieke opleiding, die trouwens goedgekeurd werd door het IPCF (Institut Professionnel des Comptables et Fiscalistes Agréés) en het IAB (Instituut voor Accountants en Belastingconsulenten). Die specialisten werden gedurende twaalf maanden opgeleid over allerhande juridische en financiële thema’s, personeelsbeleid en stressmanagement. Nadien zijn zij op vrijwillige basis in dit project blijven investeren, uit liefde voor hun beroep.”
Deze dienst bestaat sinds 2009. Welke balans kunnen we op dit moment opmaken?
Cindy Torino: “In 2012 hadden ruim 300 Brusselse ondernemingen minstens één onderhoud met een ‘cijferprofessional’. Een derde daarvan waren starters, terwijl de rest gevestigde ondernemingen in moeilijkheden waren. U moet weten dat de dienstverlening van onze deskundigen per halve werkdagen berekend wordt. Gemiddeld werken wekelijks drie tot vier boekhouders een halve dag voor ons.
Op kwalitatief vlak schuilt de kracht van de dienst volgens mij in het feit dat we de opdrachten van de deskundigen niet strikt afbakenen. Wij zeggen niet dat ze x aantal uren aan die of die zaak moeten besteden. Ze beslissen zelf naargelang de specifieke vraag van de onderneming die een beroep op ons doet. Wij willen vooral geen afhankelijkheid ten opzichte van ons centrum creëren, maar gericht ingrijpen op belangrijke momenten voor de onderneming, zodat deze weer kan opbloeien of indien nodig haar activiteiten op een georganiseerde manier stopzetten. Meestal volstaan twee of drie sessies.”
In principe werkt elke onderneming met een boekhouder. Waarom stappen ze naar jullie en niet naar hun eigen boekhouder?
Cindy Torino: “Omdat wij een andere taak vervullen. De boekhouder van een onderneming zal in het algemeen de boekhouding doen, maar geen advies geven. Dat hangt af van de opdrachtbrief. Wat ook meespeelt, is dat een bedrijf in moeilijkheden vaak in de eerste plaats de externe boekhouder afdankt, omdat het niet meteen inziet wat die functie concreet opbrengt, terwijl de boekhouder ongetwijfeld de belangrijkste persoon is. Zodra men een beroep moet doen op een financieel instrument of een algemene diagnose wil stellen, moet men de exacte financiële situatie van de structuur kennen. En dat is natuurlijk de taak van de boekhouder. Toch komen ook veel bedrijven bij ons terecht omdat ze een extern standpunt willen, een globale kijk op de onderneming.”
Meer info alsook de contactgegevens van het CED
Nadine Rampelbergh: “Meestal belt men ons op wanneer het al te laat is” Nadine Rampelbergh (A.B.C.I.S. bvba) wijdt twee halve dagen per maand aan boekhoudkundige bijstand. Sinds het COM (Centrum voor ondernemingen in moeilijkheden) bestaat, ontmoette ze al een honderdtal leiders van ondernemingen in nood. Praktische feedback zonder holle frasen. Nadine Rampelbergh: “Wanneer een onderneming boekhoudkundige bijstand vraagt aan het COM, is het meestal al te laat. Hetzelfde scenario herhaalt zich maar al te vaak: onder de druk van het geldgebrek heeft de onderneming haar boekhouder ontslagen. Of de baas vond dat hij best in staat was om zelf de boekhouding te doen, maar besefte achteraf dat dit niet zo eenvoudig is. Soms is er gewoonweg helemaal geen boekhouding. In het kader van boekhoudkundige bijstand kunnen we natuurlijk geen volledige boekhouding gaan bijhouden. In de meest kritieke gevallen is onze tussenkomst eerder psychologisch: we proberen de bedrijfsleiders op te beuren, want het is toch te laat om hen verwijten naar het hoofd te slingeren. Er rest hun eigenlijk niets anders meer dan naar de handelsrechtbank te stappen en het faillissement aan te vragen. We leggen hen dan uit wat ze concreet moeten doen om de boeken neer te leggen.” Vaak te laat, maar niet altijd … Wat verwachten ondernemers die jullie hulp vragen wanneer het nog niet te laat is? Nadine Rampelbergh: “Raad. Hoe ze financiële hulp kunnen krijgen om het hoofd boven water te houden en waar ze daarvoor terecht kunnen. We bekijken dan wat ze al ondernomen hebben, wat ze nog kunnen doen en wat de slaagkansen zijn. Ik begin altijd met dezelfde vraag: hebt u een gediplomeerd boekhouder? Volgt deze uw dossiers regelmatig op? Hebt u hem/haar al dezelfde vragen gesteld als aan mij?” |