Vaak hebben mensen het idee dat een vzw gunstiger belast wordt dan een vennootschap, maar is dat wel zo? Wel, dat hangt ervan af!
Een vzw wordt onderworpen aan ofwel rechtspersonenbelasting (RPB) ofwel vennootschapsbelasting (VenB), naargelang haar situatie.
Sommige vzw's moeten bovendien de jaarlijkse patrimoniumtaks op vzw's betalen.
RPB of VenB: wat is het verschil?
🧾De rechtspersonenbelasting (RPB)
Een vzw betaalt doorgaans 25% vennootschapsbelasting op de winst die ze maakt. Bepaalde kleine of middelgrote vennootschappen betalen op de eerste schijf van € 100.000 winst een lager tarief, namelijk 20%.
🧾 De vennootschapsbelasting (VenB)
In de rechtspersonenbelasting wordt een vzw in principe niet belast op de winst die ze maakt. Zo is de winst uit de verkoop van pralines om de activiteiten van de vzw te bekostigen niet belastbaar. Je moet die opbrengsten dus niet in je aangifte vermelden.
Sommige andere inkomsten moet je echter wel aangeven, onder meer:
- bepaalde inkomsten uit onroerende goederen (huur, meerwaarden op de verkoop van grond of gebouwen, ...)
- ontvangen dividenden en kapitaalinkomsten
- voordelen van alle aard
- …
Hoe weet ik of mijn vzw rechtspersonenbelasting of vennootschapsbelasting moet betalen?
Dit is behoorlijk complex en moet voor elke vzw afzonderlijk bekeken worden. We raden je aan om contact op te nemen met een fiscaal jurist om te bepalen welk belastingregime op jouw vzw van toepassing is.
Om beter te begrijpen welke criteria hier meespelen, overlopen we hieronder de belangrijkste elementen uit de rechtspraak. Ze kunnen een indicatie zijn voor het belastingregime dat voor jou geldt.
Concreet moet je je twee vragen stellen om erachter te komen of jouw vzw onder de vennootschapsbelasting valt: 👇
1) Houdt de vzw zich hoofdzakelijk bezig met winstgevende activiteiten?
✅ Is het antwoord 'ja', dan geldt de volgende regel: vzw's die zich hoofdzakelijk bezighouden met verrichtingen van winstgevende aard, zijn altijd onderworpen aan de vennootschapsbelasting (tenzij de vzw in de lijst van uitzonderingen staat zoals bepaald in artikel 181 van het WIB 92).
❌ Is het antwoord 'nee', dan moet je een tweede vraag stellen.
2) Gebruikt de vzw industriële of commerciële methoden om winstgevende activiteiten uit te oefenen?
Met andere woorden, als de winstgevende activiteiten van de vzw bijkomstig zijn, moet je je afvragen of de vzw industriële of commerciële methoden gebruikt om die activiteiten uit te oefenen. Is dat het geval? Dan wordt de vzw onderworpen aan de vennootschapsbelasting.
✅ Zo ja -> je vzw valt onder de vennootschapsbelasting
Exemples de situations où la Cour a estimé que l’ASBL appliquait des méthodes industrielles ou commerciales (et relève donc de l’ISOC) :
- De vzw maakt reclame om klanten te zoeken en treedt zelfs op als sponsor. De werkwijze van de vereniging is in dat verband erg klant- en doelgericht. (Gent, 27 oktober 2020)
- De vzw past rationele beheermethoden toe die voornamelijk gebaseerd zijn op de begrippen kosten, resultaten en rentabiliteit. (Antwerpen, 15 september 2020)
- Een vzw die een jeugdverblijfscentrum uitbaat en die haar prijzen aanpast aan de markt en commerciële initiatieven onderneemt (bv. kortingskaarten).
- De vzw organiseert elk jaar op zeer professionele wijze een groot driedaags muziekfestival.
❌ Zo niet, valt je vzw onder de rechtspersonenbelasting
Exemples où l’ASBL n’applique pas des méthodes industrielles ou commerciales :
- De vzw heeft geen personeel in loondienst en werkt uitsluitend met gemeenten, overheidsbesturen en hun aangesloten vzw's. Er zijn geen interacties met de particuliere handelssector, wat wijst op een werkwijze die afwijkt van de gebruikelijke praktijken van handelsondernemingen.
⚠️ Elementen waarmee de analyse geen rekening houdt:
- Het feit dat de vzw een beroep doet op (veel) vrijwilligers (Gent, 23 april 2024);
- Het maatschappelijk doel zoals dat in de statuten is vastgelegd;
- Het feit dat de winst niet wordt uitgekeerd aan de leden;
- Het feit dat de vzw haar bestuurders niet vergoedt;
- Het feit dat de vzw ervoor kiest om haar winst niet te maximaliseren (dat ze geen winstoogmerk heeft, belet haar niet om winstgevende verrichtingen te hebben, en dus onder de vennootschapsbelasting te vallen).
➡️ Conclusie : of een vzw rechtspersonenbelasting of vennootschapsbelasting moet betalen, hangt dus af van hoe de vereniging werkt, hoe ze georganiseerd is en hoe ze haar producten/diensten verkoopt.
Jaarlijkse patrimoniumtaks op vzw's
Sommige vzw's moeten bovendien de jaarlijkse patrimoniumtaks op vzw's betalen, voorzien in artikel 147 en volgende van het Wetboek Successierechten). De patrimoniumtaks op vzw's is een taks tot vergoeding van de successierechten.
💶 Progressief tarief : tussen 0,15% en 0,45%
📦 Van toepassing op de totale waarde van de "bezittingen" (zeer breed concept) van de vzw: omvat onder meer gebouwen, roerende goederen en auteursrechten.
⚠️ Niet van toepassing als de vzw niet meer dan € 50.000 aan belastbare bezittingen heeft.
🔎 Meer info ? Neem een kijkje op de site van de FOD Financiën.